Voetbalstadion
Ik was afgelopen zondag in de Kuip in Rotterdam voor de bekerfinale tussen Ajax en PEC Zwolle. Ik had zo mijn verwachtingen. Dat het een heerlijk sfeervolle voetbalwedstrijd zou worden. Dat ik zou gaan genieten van goed voetbal, van mijn favoriete club Ajax.
Ik kwam deels bedrogen uit. Goed voetbal kwam alleen van de kant van PEC Zwolle. Sfeer was er genoeg, zeker in het Zwolse kamp. Ook veel Ajax-fans zorgden voor sfeer, op een groep van ongeveer 100 ‘supporters’ na. Zij gooiden met vuurwerkbommen en Romeinse fakkels naar hun eigen keeper…
Zij hebben de wedstrijd, en de avond, voor mij en vele anderen verziekt. Of beter gezegd, wij hebben onze avond laten verzieken.
Er was namelijk meer dan voldoende om van te genieten. Het was prachtig weer, het bier was koud, er waren volop doelpunten, de Zwolle-fans maakten er een feestje van. Ik was met een goede vriend die ik lang niet had gezien.
En toch heb ik mijn avond laten verpesten door 100 man met vuurwerkbommen en Romeinse fakkels.
Ik koester dagelijks verwachtingen, die soms wel, soms deels, soms niet uitkomen.
Ook ik heb altijd voldoende om van te genieten, in vrijwel iedere situatie waarin ik me bevind. En ik laat de sfeer regelmatig verpesten door mijn eigen 100 ‘supporters.’
Ze maken herrie, gooien met vuurwerk, luisteren voor geen meter, en vragen continu om aandacht.
Mijn hoofd is net een voetbalstadion als de Kuip, gevuld met 49.000 toeschouwers, en ik heb me voorgenomen om iedereen welkom te heten. Ze zitten er toch, ook die club van 100, en ze gaan niet weg. Maar het is de hoogste tijd om mijn aandacht ook op die 48.900 anderen te richten.