28
mrt
Buutvrij
Mijn zoon en ik waren gisteren verstoppertje aan het spelen.
Nadat hij zich duidelijk zichtbaar onder een stoel op drie meter afstand van mij geïnstalleerd had, riep hij: ‘Kom mij vinden, papa!’
Hij wilde niet verstopt zitten, hij wilde gevonden worden.
Zoals iedereen gevonden wil worden.
Ik weet nog hoe saai het vroeger op een gegeven moment werd, als ik me verstopt had en ik maar niet werd gevonden. Saai en ook een beetje onprettig.
Ik speel soms nog wel eens verstoppertje, maar dan in m’n eentje, en daar is al helemaal niks aan.
Op mijn werk. Thuis bij mijn vrouw. Bij mijn vrienden. ‘Kom mij vinden,’ zeg ik dan eigenlijk.
Wie weg is, is niet gezien.