Circus
Ik sta iedere dag in het circus.
Gedachten en emoties vliegen door mijn hoofd en door mijn lijf en ik probeer ze te temmen.
‘Stil, jij!’
‘In de hoek jij!’
‘Blijf nou hier, ik wil niet dat je al weer weggaat!’
‘Ga jij maar weg!’
‘Wat doe jij nou hier?’
‘Wegwezen jij!’
‘Waarom ga je nou weg?’
‘Ik word bang van jou!’
‘Niet nu, ik heb je nu niet nodig!’
‘Ben je daar nou al weer, ik had toch gezegd dat je in die hoek moest gaan staan!’
Als ik met mijn act in het circus zou staan, zou niemand komen kijken.
Omdat ik al lang opgevreten zou zijn door alle leeuwen in de ring.
Mijn leeuwen doen namelijk nooit wat ik zeg, dus kan ik maar beter naar hen leren luisteren.
Dan hoeven ze me niet op te eten.
En hoef ik misschien niet meer naar het circus.
‘Bodhidharma faced the wall.
The Second Ancestor, having cut off his arm, stood there in the snow and said, “My mind is not at peace yet. I beg you, Master, please put it to rest.”
Bodhidharma said, “Bring me your mind, and I will put it to rest.”
The Second Ancestor said, “I have searched for my mind, but I cannot take hold of it.”
Bodhidharma said, “There, I have put your mind to rest.”‘